Informeren - de schrijver geeft informatie, zonder zijn eigen mening te geven.
Overtuigen - De schrijver brengt zijn mening naar voren en geeft argumenten die zijn mening ondersteunen, met het doel dat de lezer zijn mening gaat delen.
Tot handelen aansporen/activeren - De schrijver probeer de lezer ertoe over te halen iets te gaan doen.
Amuseren - Voor de lol lezen, leuke dingen ter ontspanning.
Gevoelens uitdrukken - De schrijver brengt zijn gevoelens naar voren.
Een mening geven - De schrijver vertelt wat hij ergens van vindt.
Bij het examen kan je verwachten dat de meeste teksten informerend zijn. Tekst 3 is meestal met een foto, plaatje. Dan krijg je al snel te maken met overtuigende teksten die mede als bedoeling hebben dat je iets gaat doen, lid worden van iets bijvoorbeeld, of een website bezoeken. Dan is de tekst dus ook activerend.
