w20

Invuloefening

Vul in:
1 De kinderen hadden zich potsierlijk (uitdossen) .
2 Heb je die planten zelf (kweken) ?
3 Een van de negerstammen werd bijna (uitroeien)
4 De boer heeft (ploegen) en (eggen)
5 Zij heeft zich voor haar kinderen (uitsloven)
6 De papieren lagen overal over de grond (verspreiden)
7 Ik heb mij op het nieuwe geïllustreerde weekblad (abonneren) .. .
8 Wij hebben de man om zijn moed (bewonderen)
9 In de vakantie heb ik vreemde avonturen (beleven)
10 Zo iets heb ik nog nooit (meemaken)
11 Beter (benijden) dan (beklagen)
12 De jongens hadden de muur (bekladden)
13 Deze keer heb je het te bont (maken)
14 Onmiddellijk nadat de overval was (plegen) , heeft de bankdirecteur de politie (opbellen) .
15 Ik ben over een wortel (struikelen) en heb mijn voet danig (bezeren)..
16 Heb je die wollen trui zelf (breien) ?
17 Al zijn vrienden hebben hem een goede reis (toewensen)
18 Wij hadden erop (rekenen).dat onze spelers zouden winnen, maar zij hebben lelijk (falen)
19 Voor er in de polder kan worden (bouwen) , moet er eerst worden (heien)..
20 Hoever is men thans (vorderen) met de restauratie van de kathedraal?
21 Zou alles werkelijk zo (gebeuren) zijn, of heeft hij alles (fantaseren) .?
22 De olie moet worden (verversen)