1 Willem IV in 1345 bij Stavoren het leven. (verliezen)
2 In 1494 Filips de Schone de regering. (aanvaarden)
3 Langzaam de parachute naar de aarde. (dalen)
4 Wanneer de Middeleeuwen? (eindigen)
5 Welke periode daarna? (beginnen)
6 De wind door de bomen.(waaien)
7 De zoon van de baron over het landgoed. (regeren)
8 De eerste pogingen maar eindelijk de reddingsboot het Finse schip. (mislukken).(bereiken)
9 De dichter Vondel in 1679. (sterven)
10 De inbrekers de sieraden in het bos. (begraven)
11 Statig de koningin naar haar zetel. (schrijden)
12 Men bang voor een doorbraak van de dijken. (zijn )
13 Simon Stevin een zeilwagen en die op het Scheveningse strand. (construeren)(proberen)
14 De directeur van toorn, toen de boekhouder hem (zieden) (uitlachen)
15 Uit alle delen van de wereld kooplieden hun producten aan. (voeren)
16 Onverschrokken de agent zich te water. (begeven)
17 De meeste mensen in het begin van de zeventiende eeuw nog, dat de zon om de aarde (geloven)(draaien)
18 De Portugezen de zeeweg naar Indië. (ontdekken)
19 De oude man de hele dag voor zich uit. (staren)
20 Schout en schepenen vroeger de rechtspraak uit.(oefenen)