w13 vt

Invuloefening

Vul in:
1 Bonifatius in Friesland. (prediken)
2 De leenman het zwaard en zijn leenheer. (heffen)(doden)
3 De wond hevig. (bloeden)
4 Toen de dokter zijn arm , de jongen het uit van de pijn, (aanraken)(schreeuwen)
5 Door ziekte de veestapel snel. (verminderen)
6 De geleerde zich aan het kankeronderzoek. (wijden)
7 Na de dood van Karel de Grote rampen het grote rijk dat hij .(bedreigen)(stichten)
8 De Noormannen steden en kloosters. (plunderen)
9 Graaf Willem II aan vele Hollandse steden het stadsrecht. (verlenen)
10 Floris V tegen de Westfriezen. (strijden)
11 Na herhaalde pogingen hij hen. (onderwerpen)
12 Floris V in Medemblik een burcht. (bouwen)
13 Een middeleeuwse stad ten hoogste 20.000 inwoners. (tellen).
14 Vele horigen zich in een stad(vestigen)
15 De middeleeuwer in zijn gedachtenwereld heksen, weerwolven en kwade geesten. (kennen).
16 In 1555 Filips II zijn vader op. (volgen)
17 De kok het deksel op en of de soep (tillen) (koken).(kijken)
18 Het volk voor zijn vrijheid. (strijden)
19 Toen de helikopter , men, dat er iets aan het toestel (landen)(ontdekken)(mankeren)
20 De antiquair mijn vader een hoge prijs voor de antieke vaas.(bieden)