Maak het volgende lesje op precies dezelfde manier als bij de twee voorbeelden

1 Ik hem met zijn verjaardag. (feliciteren)
2 Hij mij te overtuigen. (trachten)
3 Ik de hele dag. (hoesten)
4 Er een ondraaglijke temperatuur. (heersen)
5 De beide generaals elkaar de macht. (betwisten)
6 De werkster de stoep. (schrobben).
7 De opstandelingen de generaal.(vermoorden)
8 De aanwezigen in lachen uit.(barsten)
9 De reparatie van de auto veel tijd.(kosten)
10 De reizigers het gevaar niet. (beseffen)
11 Het oorlogsschip de steven. (wenden)
12 Wij ons naar het station. (haasten)
13 Het gedrag van zijn zoon de oude heer veel hoofdbrekens. (bezorgen)
14 Tante ons altijd. (verwennen)
15 We de hoofdweg(bereiken)
16 Ik een paadje in(rennen)
17 Wat verder een korenveld.(groeien)
18 De winkeliers over de nieuwe supermarkt.(klagen)