Poster 14


1. handhaven = zorgen dat iets blijft bestaan
P       We moeten onze voorsprong handhaven. Zorg dat de tegenpartij geen doelpunt meer kan maken!
E       Welke regels worden bij jullie op school streng gehandhaafd?

2. geleidelijk = langzaam maar zeker
P       De wielrenner werd steeds vermoeider. Hij ging dan ook geleidelijk steeds langzamer fietsen.
E       Voor dit klusje heb je geduld nodig. Je zult zien dat het geleidelijk aan steeds beter gaat.

3. vrijwel = bijna
P
       Clyde gaat zaterdags vrijwel altijd voetballen. Alleen in de vakanties gaat hij niet.
E       Het is vrijwel onmogelijk dat iemand in deze kamer is geweest. De deur was bijna de hele tijd op slot!

4. de afwijking = iets wat niet klopt
P
       Ik heb een afwijking aan mijn oog. Daardoor kan ik in de verte niet goed zien.
E       Het voorwiel van mijn fiets heeft een afwijking naar links. Dat stuurt niet zo makkelijk.

5. dienen = moeten
P
       Bij aankomst dient u zich te melden bij loket 13.
E       U dient zich op te geven voor de informatieavond met dit strookje.

6. betrekkelijk = nogal
P       Het is pas half acht! Voor jouw doen ben je betrekkelijk vroeg opgestaan.
E       Ik heb betrekkelijk hard geleerd voor dat proefwerk. Toch heb ik een slecht cijfer.

7. aantreffen = zien, vinden
P
       In de grote steden van Nederland kun je veel verschillende nationaliteiten aantreffen.
E       Heb jij na de vakantie wel eens iets vreemds in je huis aangetroffen?

8. ca. (circa) = ongeveer
P
       Het wordt vandaag ca. 30o, misschien nog wel warmer.
E       U moet de groeten ca. drie minuten koken.

9. achtereenvolgens = in deze volgorde
P
       Die club won achtereenvolgens het landskampioenschap, de Europacup en de Wereldbeker.
E       Welke lessen heb jij achtereenvolgens vandaag?

10. afwisselen = zorgen dat er steeds iets anders komt
P
       Eet niet elke dag hetzelfde! Je moet een beetje afwisselen.
E       De vermoeide voetballer werd afgewisseld door een uitgeruste speler.